Weekthema: De vroege kerk en bezit

UIT DE BIJBEL – Handelingen 4: 32-35
En de menigte van hen die geloofden, was een van hart en een van ziel; en niemand zei dat iets van wat hij bezat, van hemzelf was, maar alles hadden zij gemeenschappelijk. En de apostelen legden met grote kracht getuigenis af van de opstanding van de Heere Jezus; en er was grote genade over hen allen. Want er was ook niemand onder hen die gebrek leed; want allen die landerijen of huizen bezaten, verkochten die en brachten de opbrengst van het verkochte en legden die aan de voeten van de apostelen. En aan ieder werd uitgedeeld naar dat men nodig had.

Wat hier wordt beschreven over de eerste christelijke gemeente in Jeruzalem, zien wij niet terug bij de andere gemeenten in het Nieuwe Testament. Het lijkt daarom niet een patroon dat geldt voor alle gemeenten. Het feit dat men aanvankelijk al het bezit deelde met de medegelovigen getuigt wel van een bijzondere solidariteit onder de eerste christenen. Voor het Joodse volk was het overigens een bekend principe dat een arme broeder geholpen moest worden met de weelde waarmee God anderen had gezegend (Deuteronomium 15:4-11).

UIT HET LEVEN
Volgens Karl Marx spelen materiële en economische omstandigheden een centrale rol. Deze omstandigheden worden beschouwd als de grenzen waarbinnen de menselijke geschiedenis zich afspeelt. Deze opvatting gaat voorbij aan het feit dat een mens naast materiële noden ook geestelijke behoeften heeft. Rijkdom en geluk gaan niet altijd samen; en armoede hoeft niet te betekenen dat men zich ongelukkig voelt. Zelf ben ik als kind in de jaren ’50 van de vorige eeuw opgegroeid in de Amsterdamse Jordaan, dat destijds nog een echte volkswijk was. De mensen daar, waaronder ook ons gezin met elf kinderen, hadden het niet breed. Een stukje vlees bij het eten konden wij ons niet veroorloven. Toch zie ik terug op een uitermate gelukkige jeugd. De onderlinge solidariteit stond er borg voor dat je elkaar hielp aan de elementaire levensbehoeften. Daarnaast werd er veel voor kinderen georganiseerd. Je kon met iedereen een praatje maken en als je door de straat liep, dan had je het gevoel dat je omringd werd door een grote vriendenclub. Zo stel ik mij ook de eerste christelijke gemeente in Jeruzalem voor. Zelf heb ik het wel eens het “communisme van het hart” genoemd. Men kon het eenvoudigweg niet verdragen dat men (veel) meer had dan de medebroeder en –zuster. Men voelde zich één, zeker in geestelijk opzicht, maar dat resulteerde in dit geval ook in materiële eenheid. Niet als opgelegd systeem, waardoor het communisme faalde, maar gedreven door de Geest deelde men elkaars bezittingen. Zo ver wij weten heeft dat principe zich niet doorgezet in de gemeente te Jeruzalem, maar heeft het in de eerste jaren van haar bestaan wel een toon gezet, waardoor Jezus opdracht dat wij “meer moeten zijn dan het gewone” (Matteüs 5:47 – NBG 1951) gestalte kreeg.

UITSPRAAK
“De eerste stap in de evolutie van de ethiek is een gevoel van solidariteit met andere mensen.” Bron: Albert Schweitzer

UITDAGING
Bedenk eens iets concreets dat je in je plaatselijke kerkelijke gemeente zou kunnen doen, om de onderlinge solidariteit nog meer gestalte te geven. Als je niets kunt bedenken, schrijf dan op wat je gemeente er nu aan doet.

Auteur: Paul van der Laan

Wil je meer weten over deze 40 dagen kalender en hoe je hier zelf een vervolg aan kunt geven in je eigen leven? Klik dan hier.