Weekthema: De vroege kerk en bezit

UIT DE BIJBEL – Handelingen 11:28-30
En een van hen, van wie de naam Agabus was, stond op en gaf door de Geest te kennen dat er een grote hongersnood zou zijn over heel de wereld, die ook gekomen is onder keizer Claudius. En de discipelen besloten, ieder naar vermogen, iets te sturen ten dienste van de broeders die in Judea woonden, en dat deden zij ook. En zij stuurden het naar de ouderlingen door de hand van Barnabas en Saulus.
Een Bijbelse voorzegging is geen intentieverklaring van God. Dat zeg ik maar even omdat die vergissing nogal eens gemaakt wordt. Agabus vertelde door de Geest niet wat God van plan was, maar waarschuwde de gemeente voor een noodsituatie zodat men maatregelen kon nemen. 

UIT HET LEVEN
‘Ik geef ieder het zijne’, gaf een kennis mij te kennen, en hij vond dat God hem daar eigenlijk wel voor mocht belonen. Alsof het zo bijzonder is dat je ieder het zijne geeft. Er wordt trouwens niet eens mee bedoeld dat je iets geeft. Je zegt in feite dat je een ander laat zijn wie hij is. Mag het misschien een onsje meer zijn? Daar bedoel ik niet mee dat de hoeveelheid die je geeft belangrijk is. In Gods rijk speelt het getal geen rol. De penning van de weduwe is meer waard dan de handenvol geld van de rijken (Markus 12:41-44). Wat ik bedoel is dat geven een offer is, dat het je iets kost, dat je het voelt. Mensen in het oude Israël gaven het beste dier van hun kudde en daarvan het vetste stuk, of de beste vruchten van het land. 
Er zijn wel altijd haken en ogen. Je kunt gierig geven en jezelf aanpraten dat je gul bent. Je kunt veel geven en dat terloops en bescheiden aan de halve wereld laten weten. Je kunt kolossale anonieme donaties doen zodat het hele dorp meteen doorheeft van wie het geld komt. Je kunt landelijke acties steunen omdat achterblijven een sociaal schuldgevoel oplevert. Nederland is heel scheutig bij grote acties. We hoesten met z’n allen miljoenen op als het een keer nodig is. Op zo’n moment lees je wel eens bij een columnist dat ons volk zijn geweten afkoopt. Ach, wie kan daarover oordelen? Een ander zegt: Wat doet het ertoe? Als het geld maar binnenstroomt. Er zijn altijd overwegingen, bijbedoelingen misschien. Leer leven met het feit dat je niet volmaakt bent. Voor God is dat geen nieuws.
 
Om jezelf te helpen in het geven zonder borstklopperij of moeilijke denkrimpels zijn er een paar dingen waar je bewust voor kunt kiezen om je te helpen een ‘laconieke gever’ te worden:

  • Laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand geeft
  • Verwacht niets terug, ook niet van God
  • Houd altijd de gedachte levend dat je alles wat je hebt, ook maar hebt gekregen
  • Test uit dat geven gelukkiger maakt dan krijgen 

UITSPRAAK
“Elke gulden die je niet nodig hebt is rijkdom.” (Oud gezegde)

UITDAGING
Geef niet alles aan één persoon, instantie of organisatie. Verspreid je giften over vele. Dat maakt jou als gever prettig anoniem en voorkomt teleurstellingen als het fout gaat. 

Auteur: Leo de Vos

Wil je meer weten over deze 40 dagen kalender en hoe je hier zelf een vervolg aan kunt geven in je eigen leven? Klik dan hier.