Weekthema: Barmhartigheid
UIT DE BIJBEL – Leviticus 19: 9-10
Wanneer u nu de oogst van uw land binnenhaalt, mag u de rand van uw akker niet helemaal afmaaien en wat van uw oogst is blijven liggen, mag u niet oprapen. U mag ook uw wijngaard niet nalopen en de afgevallen druiven van uw wijngaard niet oprapen. U moet ze voor de arme en voor de vreemdeling achterlaten. Ik ben de Heere, uw God.
Dit is één van de pareltjes uit de Joodse wet. Extra aandacht voor de arme. Meestal worden daarmee de weduwen en wezen bedoeld. Tegelijkertijd kijkt God verder dan alleen Zijn eigen volk. Hij ziet ook de vreemdeling en treft voorzieningen voor hem/ haar. In het boek van Ruth vinden we hiervan een mooi voorbeeld: Boaz zorgt voor Ruth, de Moabitische schoondochter van Naomi. Dit heeft grote gevolgen.
UIT HET LEVEN
De Bijbel was zijn tijd ver vooruit. Beter gezegd: de God van de Bijbel kon verder zien dan alleen Zijn eigen volk. Wat geven wij anno 2020 aan de vreemdeling? Ik moet denken aan een voorbeeld van een aantal jaren geleden. Een christelijke gemeente ergens in de westerse wereld wilde iets goeds doen voor haar zendelingen in derde wereld landen en voor de mensen onder wie de zendelingen werkten. Ze besloten om hun eigen gebruikte theezakjes te drogen en ze op te sturen naar hun werkers overzee. Die wisten er vast wel raad mee: misschien konden ze zelf gebruiken of ze konden ze geven aan de inlandse mensen in hun project. Die zouden er blij mee zijn! Zelf ben ik geschrokken van dit bericht. Is het zo dat het gebruikte, het afgedankte aan de vreemdeling gegeven moet worden? Ik weet wel dat de standaard in een derde wereldland vaak niet gelijk is aan die van ons maar toch roept zo’n werkwijze vragen bij me op.
Ik weet ook dat de ander niet altijd de waarde beseft van wat gegeven wordt. Ik herinner me dat ik op de middelbare school daar een wrang voorbeeld van meemaakte. Een klasgenoot was haar lunch vergeten. Ik vroeg of ze een boterham van mij wilde. Ja graag was het antwoord. Ik overlegde met mezelf: welke boterham geef ik haar? De gewone met pindakaas of de bijzonder lekkere waar mijn moeder die morgen nog een eitje voor gebakken had. Ik gaf de boterham met ei want de ander is belangrijker dan ik, meende ik. Even later kwam ik haar giechelend op de gang tegen en ik werd wantrouwig. Ik ging naar de toiletruimte en daar in de prullenbak lag mijn aller heerlijkste boterham die niet meer te redden was uit het vuil van de bak. Wat leerde ik die dag? Dat het beter is om het beste aan jezelf te geven en het mindere aan een ander? Nee, in de loop van mijn leven mocht ik leren dat het niet in de eerste plaats gaat om de waardering en dankbaarheid van de ander, de ontvanger – al kan dat soms heel prettig zijn – maar dat het gaat om de instelling van je eigen hart: ben ik bereid om het beste dat ik heb af te staan aan iemand in nood? Kan ik verder kijken dan mijn eigen hachje, gezin, gemeente, landgenoten?
UITSPRAAK
“Het is zaliger te geven dan te ontvangen”.
Bron: Handelingen 20: 35 – Uitspraak van Jezus aangehaald door Paulus.
UITDAGING
Als je iets weggeeft let dan ook op je motieven. Vraag jezelf af: Waarom geef ik dit? Verwacht ik iets terug?
Auteur: Connie Karsten
Wil je meer weten over deze 40 dagen kalender en hoe je hier zelf een vervolg aan kunt geven in je eigen leven? Klik dan hier.